Mijn dag met diabetes

Goeiemorgen wereld! Ik ben wakker! Opstaan. Ik ga ontbijten.

Met diabetes moet je op veel dingen letten. Elke ochtend controleren we de bloedglucosespiegel. En overdag nog heel wat keren. Voor de diabetes hebben we geleerd hoe de bloedglucose, de koolhydraten en insuline uitgerekend moeten worden. Dat is nodig om naar school te kunnen, te spelen, te sporten en naar huis te kunnen komen. Dit moet ik elke dag controleren. Ik denk bij eten dus niet alleen aan hoe lekker het is maar ook aan de koolhydraten die erin zitten. En voor de insuline die mijn lichaam nodig heeft. Toch doet de diabetes weleens iets anders dan ik verwachtte en dat is een vervelende verrassing. Dat is lastig met diabetes: soms móet ik eten als ik geen zin heb, en soms móet ik wachten met eten. Of een pauze nemen. Ook moet ik opletten dat ik niet spontaan te veel eet. Ontbijt is belangrijk en sla ik niet over. Doei! Ik ga naar school

Hoi! Ik ben op school. Dat gaat goed hoor. Ik doe overal aan mee!

Ik wil niet anders zijn dan mijn klasgenootjes.  Want diabetes is niet eng. Mijn ouders hebben de juf en meester uitgelegd wat diabetes is. En waar ze aan kunnen merken als ik “laag” of “hoog” zit. Toen ik klein was en nog niet kon praten was het heel ingewikkeld voor iedereen, maar ik leer steeds iets meer zelf. Ook heb ik in de klas verteld wat ik precies heb. En dat ik vaak moet meten of mijn pompje moet controleren. Ik heb er zelfs een spreekbeurt over gegeven. Ze vinden het niet meer gek als ik in de klas iets eet of moet prikken. Als een kind in de klas jarig is willen mijn ouders wel tevoren weten wat er wordt getrakteerd. Dan houd ik er rekening mee. Ik heb weleens een lage waarde na de gym. Gelukkig weten de meester en de juf wat ze moeten doen als ik ergens last van heb. Voor het schoolkamp  gaat de school een training doen Van D-Support, zodat ik mee kan. Heb er nu al zin in….Doei! Ik ga nu naar buiten!

Jippie. Ik ben aan het tennissen. Niemand ziet aan mij dat ik diabetes heb.

Toevallig doe ik aan tennissen. Als je het weet kun je zien dat ik diabetes heb: een plakker op mijn arm, en zo. Omdat ik dan veel beweeg kan het zijn dat ik een hypo krijg. Soms heb ik zelf niet eens door dat ik een hypo of hyper heb. Ik ga dan zweten, bleek zien, trillen, wordt wat onaardig of boos en kan ook hoofdpijn krijgen. Ik moet dus tussendoor meten, even rusten of eten. Als mijn ouders voor elke training moeten uitleggen hoe de diabetes werkt krijg ik aandacht die ik niet wil. Er is veel om aan te denken: extra eten, drinken, prikspullen en insuline in een apart tasje in mijn sporttas. Daarom blijft mijn vader bij bijna alle trainingen en wedstrijden. Voor de zekerheid, zegt-ie. Ik wil ook weleens met een ander kind meerijden naar een wedstrijd. Die vader of moeder kan dan eerst via D-Support een E-learning doen en dan ben ik ook veilig. Elke dag dat het tamelijk goed gaat voel ik me een winnaar. Nu ga ik naar huis

Hoipiepeloi. Ik ben thuis. We gaan nu eten met z’n allen.

Ik mag alles eten! Maar ik kàn niet altijd alles eten. Ik kan niet zomaar direct gaan eten want we maken eerst een sommetje van hoeveel ik mag eten en wat ik kan eten. Maar ik heb zo’n trek! Ik denk eigenlijk altijd aan koolhydraten . . . als ik slim eet kan ik meer leuke dingen doen. Dus we wegen het eten of zoeken het gewicht ergens op om de goede hoeveelheid insuline bij de maaltijd te geven. Als dat zo uitkomt kan ik ook genieten van snacks en snoep. Dat houd ik wel in de gaten want van teveel energie en suiker in mijn lichaam kan ik dik worden. En dat is juist ook niet goed. Opletten is het toverwoord bij diabetes. Voor dat eeuwige opletten heb ik mijn ouders, gelukkig zijn zij er dag en nacht voor mij. Fijn

Bedtijd!

Mijn ouders zeggen altijd dat slapen belangrijk is. Volgens mij hebben ze wel gelijk, want ik voel me altijd veel beter als ik goed heb geslapen. Teveel slapen is niet goed, maar te weinig slapen ook weer niet. Lastig voor mij hè? Als ik slecht slaap dan kan het zijn dat mijn lichaam slechter reageert op de insuline. En dan wordt mijn bloedglucose de volgende dag weer een probleem. Als ik slecht slaap heb ik ‘s morgens meer trek in dingen die niet goed voor me zijn. Wat ik samen met mijn ouders doe zodat ik goed kan slapen? Ik slaap zoveel mogelijk op vaste tijden. Voor het slapen kijken naar mijn bloedglucose, en bedenken of er een hypo op de loer kan liggen, als ik heb gesport. Na een spannend spel of film is de glucose soms hoog, ook al heb ik niet extra gegeten. Als ik lekker kan doorslapen voel ik me goed als ik wakker word, en heb ik een fijnere dag, hopelijk zonder diabetesverrassingen. Papa roept dat ik moet opschieten. Ik ga slapen. Nou, doei! Tot morgen 🙂

Ik ben wakker geworden. Ik voelde me niet zo lekker.

Soms voel ik me ‘s nachts niet lekker. Dan ga ik naar de slaapkamer van mijn ouders. Voordat ze gaan slapen komen mijn ouders altijd even kijken. Bij een lage waarde moet ik bij-eten en krijg ik nog een slokje water om mijn tanden te beschermen. Soms controleren mijn ouders ‘s nachts extra mijn waarden als ik onrustig word. Dat ben ik al gewend hoor. Mijn bloedglucosewaarden zijn dan als een kermisattractie, die alle kanten op schommelt. Mijn ouders noemen zo’n nacht een 'nachtdienst'. Sommige kinderen met diabetes testen èlke nacht, maar ik heb vooral last na het sporten, na een feest of als ik ziek ben. Diabetes is grillig en niet te voorspellen, ook al letten we de hele tijd op. Maar ja, ik heb nu eenmaal diabetes en ik vind het intussen wel normaal. Het kan wel eens pittig zijn voor mijn ouders maar we hebben toch altijd veel plezier. Ik wil ook heel graag logeren. Maar dan moeten opa en oma en de ouders van mijn vrienden eerst leren waar ze op moeten letten. Dat leren ze van D-Support. Ik ga weer slapen. Tot morgen 🙂